Mijn opa vertelde vroeger altijd over Luilekkerland. Het land waar de gebraden ganzen door de lucht vlogen, de pannenkoeken aan de bomen groeiden en de rivieren gevuld waren met limonade. Mijn broer en ik hingen aan zijn lippen terwijl mijn opa vertelde dat je je wel eerst door de rijstebrijberg heen moest eten om daar te komen.
Als ik in een ‘All you can eat restaurant’ ben moet ik altijd terugdenken aan dit verhaal. Net als wanneer ik in een supermarché in Frankijk ben. Die supermarkten daar zijn zo ontzettend groot dat ik altijd ogen tekortkom. Voor een chocoladereep heb je bijvoorbeeld al keuze uit meer dan 50 soorten en als je snoepgoed wil kopen heb je ook stellages vol mogelijkheden. Ik vind het altijd leuk om iets te kiezen wat ik nog niet ken, zodat ik mijn smaakrepertoire kan vergroten.
Het luilekkerlandgevoel heb ik ook als ik in mijn eigen dorp boodschappen ga doen bij de ‘Versgaard.’ Het is een kleine overdekte ‘hal’ waarin verschillende winkels verse producten verkopen. Zo zit er bijvoorbeeld een noten- en kaasboer, een bakker, een slager, een visboer en een groenteboer.
De producten laten je het water uit de mond lopen alsof ze roepen; ‘Koop mij! Koop mij!’
‘Nee mij! Nee mij!’
Mijn ogen schieten daar altijd alle kanten op. Ik wil alles tegelijk proeven want het een ziet er nog lekkerder uit dan het ander.
Van de haring, de gamba’s, de nootjes en de sushi weet ik al dat ze heerlijk zijn! Maar de salades bij de groenteboer trokken ook al een tijdje mijn aandacht. Vooral de salade met brie, aardbeien, noten, rozijnen en cranberry’s. Dus daar had ik vandaag mijn zinnen op gezet.
Tot mijn teleurstelling hadden ze alleen salades met tonijn klaarliggen, maar het meisje achter de toonbank bood aan dat ze ook wel andere salades kon maken. (Ik had zelfs keus uit drie verschillende soorten.) Ik wilde er twee, maar moest dan wel tien minuten wachten.
‘Dat is prima,’ zei ik, ‘dan ga ik ondertussen in de rij bij de visboer staan.’
Ook daar hadden meerdere ‘lekkerbekken’ zich verzameld voor de toonbank. Ik zag nog twee bakjes sushi liggen. Hopen dat niemand anders voor deze briljante keus gaat, dacht ik. En ja, ik had geluk. De mensen voor mij kozen iets anders.
Toen ik terugkwam bij de groenteboer waren mijn salades klaar.
‘Oh, dat ziet er lekker uit. Die wil ik ook wel,’ zei de vrouw die naast mij stond. En zodoende maakte het meisje ook een salade voor haar.
Dolgelukkig met mijn sushi en salades verliet ik de ‘Versgaard’. Toen ik alles in mijn fietstassen had gedaan, kwam er een man naar mij toe. ‘Mevrouw, kunt u alstublieft iets te eten voor mij kopen. Alstublieft, alstublieft.’
Hij keek me met zo’n wanhopige blik aan. Daar kon ik moeilijk van wegfietsen. Dus ik pakte een van de salades uit mijn tas en gaf hem aan de man.
Dankbaar keek hij me aan en liep verder.
Ik twijfelde even, fiets ik door of ga ik een nieuwe salade halen. Ik koos voor het laatste. Dus even later stond ik opnieuw te wachten op zo’n zelfde salade.
Naast mij kwam dit keer een man staan. ‘Wat voor een salade heb jij besteld?’ vroeg hij nieuwsgierig. Toen ik het hem vertelde zei hij enthousiast. ‘Nou die salade wil ik ook wel.’ Dus ook hij bestelde er een.
‘Het kan wel een paar minuten duren hoor,’ zei het meisje.
‘Dat geeft niet, dan ga ik ondertussen even naar de visboer.’
Grappig dat hij er ook zo over dacht.
Ondertussen wachtte ik tevreden tot mijn bestelling klaar was. Dankbaar dat Luilekkerland bereikbaar was voor mij en dat ik het met anderen kon delen.