‘Ik heb een kuikentje gevonden op het schoolplein. Hij was helemaal alleen. Na schooltijd wil ik hem naar de kinderboerderij brengen. Ik heb het kuikentje onder een emmer gezet. Willen jullie mij helpen dat hij niet ontsnapt? Eén voor één mogen jullie dan op de emmer gaan zitten.’
Dit was gisteren in vele klassen van Basisschool de Atlas de opening van de dag.
Nadat een aantal kinderen van groep 3 om de beurt (met een timer naast zich) op de emmer hadden gezeten, werden ze toch wel nieuwsgierig hoe het nu zat. Zou er echt een kuikentje onder zitten? De helft van de klas dacht van wel. De andere helft dacht van niet. Na een paar minuten elkaar braaf afgewisseld te hebben wilden ze graag gaan kijken.
De kinderen verzamelden zich om de emmer. Eén kind kreeg de opdracht om de emmer op te tillen en te kijken.
‘Wel heel voorzichtig doen hè!’
‘Ja juf, dat zal ik doen.’
Alle hoofdjes draaiden langzaam schuin naar beneden. Iedereen wilde het kuikentje wel eens zien.
Pas na een aantal keer voorzichtig gluren werd de emmer langzaam helemaal opgetild.
Al snel begonnen ze hard te lachen. ‘1 april, haha,’ stond er op de bodem van de emmer.‘Ik dacht het al,’ zeiden de kinderen die dat voorspeld hadden trots. Bij anderen zag ik toch wel even een teleurgesteld gezichtje.
Hoe hoger in de groep het nieuws van het kuikentje werd verteld, hoe verdachter de kinderen het natuurlijk vonden.
Ik dacht meteen terug aan de tijd dat ik in groep 8 zat. Toen onze meester jarig was, was het de hele dag feest. We deden alleen maar leuke spelletjes. Eentje daarvan kan ik me nog goed herinneren. Het ging over een haar in een wasteiltje dat gevuld was met water. De meester hield een heel verhaal over hoe je haren in water kon laten groeien. Er moesten een paar ingrediënten in (zoals zout) en daarna moest er vooral heel veel geroerd worden.
De meester vertelde veel informatie over de wetenschappers en het onderzoek dat ze ernaar hadden gedaan en stopte steeds met de vraag, zien jullie al dat het haartje iets langer is geworden? Zijn verhaal ging minutenlang door en het leek er echt op dat het haartje steeds iets langer werd. Hij begon luider en enthousiaster te praten totdat hij na een kwartier met zijn hand op het water sloeg: ‘Haha, jullie zijn er mooi ingetrapt. Dit is helemaal niet waar.’
Net als; ‘1 April kikker in je bil’ en ‘Juf je veter is los’ of ‘Au, au, ik heb een dikke wang’ (er zit echt geen brood in hoor) en ‘Ik heb een ei in mijn hand wil je hem zien?’
Ik heb gisteren weer genoten, vooral van die ondeugende gezichtjes en het harde lachen om hun eigen grappen.