Dit weekend was ik in Kampen, een mooie Hanzestad met een sfeervolle binnenstad. Daar maakte ik voor het eerst kennis met het concept ‘pak je kunst’. Voor 4 euro kun je een pakje kunst uit een ex-sigarettenautomaat trekken. In het doosje zit een klein kunstobject. Een idee van de Tilburgse beeldend kunstenaar Ro-Nalt Schrauwer.
Toen ik de automaat zag was mijn nieuwsgierigheid meteen gewekt en besloot ik een doosje te kopen. Op de achterkant van het pakje stond: kan verrassen, verwarren, ontroeren, irriteren etc. Om haar ten volle te bevatten heeft kunst een incubatietijd.
Toen ik het pakje opendeed zat er een heel klein zakje oud nieuws in. Het zakje was gemaakt van een oude Kamper Courant uit 1898. Je kunt er het bijgeleverde waxinelichtje in stoppen, stond er in de bijlage. Welk waxinelichtje? vroeg ik me af, want er was verder niets meegeleverd. Dit zakje is daarvoor toch veel te klein? Ik keek er nog eens naar. Is het nou een kopie? Niet eens een collectors-item? Irritatie kwam om de hoek kijken. Ik was niet voor niets gewaarschuwd.
Je kunt het zakje ook gebruiken voor iets anders, ging de tekst verder. Voor pennen en potloden, voor een kleine mobiele telefoon, voor visitekaartjes, kerstboomdecoratie, als tuinlampion of misschien weet je zelf een leuke toepassing. Veel plezier met dit kleine stukje erfgoed in nieuwe vorm.
Is dit nou kunst vroeg ik me af? Wat moet ik met dat zakje? Bovenstaande suggesties leken me voor mij niet geschikt. Ik stopte het zakje in mijn tas en terwijl ik verder liep door de hoofdstraat viel mijn oog al snel op een hangende koe aan de kerktoren. Wat doet die daar?
Toen ik me erin verdiepte bleek deze koe te horen bij een bekend spotverhaal (Kamper ui) over Kampen. De burgemeester en schepenen wilden een koe met een touw om de nek naar de toren hijsen zodat het dier daar het hoogstaande gras bij de omloop weg kon grazen. Toen de koe halverwege was riepen de Kampenaren; ‘Kijk nou toch eens hoeveel trek hij heeft. De tong hangt al uit zijn bek.’
Mijn ogen lazen nieuwsgierig verder en belandden al snel in een ander spotverhaal namelijk ‘De steur met de bel’.
De bewoners van Kampen waren zo vereerd door het aangekondigde bezoek van de bisschop van Utrecht aan hun stad, dat ze een enorm grote steur vingen voor het feestmaal. Vlak voordat ze de steur wilden fileren ontvingen ze het bericht dat de bisschop ziek was en niet kon komen. Ze waren bang dat ze bij zijn volgende bezoek niet meer zo’n enorme steur zouden vangen. Daarom besloten ze om er een zilveren bel om te doen en hem vrij te laten. Op deze manier zouden ze de vis de volgende keer snel weer kunnen vinden. Enkele weken later zou de bisschop opnieuw op bezoek komen. De steur was echter niet meer te vangen en de kok maakte uit nood kampersteur (harde eieren in mosterdsaus.)
Wat een prachtige manier om Kampen op deze manier te leren kennen. De stad neemt je als vanzelf mee langs mooie pareltjes. Zo leiden de wegwijsbordjes mij naar Burgwal 98. Daar staat het kleinste huisje van Kampen. Een huisje van slechts 1,4 bij 4,5 meter. Inmiddels is het een museum met allemaal ouderwetse spulletjes. Het ziet er zo klein uit dat je je niet voor kan stellen dat er een gezin met kinderen in heeft gewoond.
Op weg naar huis dacht ik nog eens na over het nut van het zakje oud nieuws. Ik wist nog steeds niet wat ik erin zou doen. Langzaam werd het me duidelijk dat het helemaal geen gebruiksvoorwerp is, maar een symbool van cultureel erfgoed. Net als de hangende koe, net als de steur met de zilveren bel, net als het kleinste huisje van Kampen. Met een beetje moeite zijn de verhalen achter deze symbolen makkelijk te achterhalen, zodat de geschiedenis levend kan worden gehouden.
Ik weet niet wat de bedoeling van de kunstenaar is geweest, maar hij heeft bij mij in ieder geval iets in beweging gezet, dat is volgens mij waar kunst om gaat.